Wet verduidelijking voorschriften woonboten

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken

.


Belangrijkste conclusies (onder voorbehoud):

De nieuwe wet maakt onderscheid tussen varende en niet varende woonboten.

Niet varende woonboten (watervilla's, woonarken, scharken) worden aangeduid als bouwwerk en hebben daarom een omgevingsvergunning nodig, anders zijn het illegale bouwwerken.

De ligplaatsvergunning wordt gelijkgesteld met de omgevingsvergunning.

De voorwaarden voor de ligplaatsvergunning blijven van kracht en gelden ook voor de omgevingsvergunning.

Omgevingsvergunningen zijn plaatsgebonden en dus overdraagbaar zolang er geen functiewijziging, verbouwing of vervanging van de woonboot plaats vindt.

Varende woonboten worden omschreven als schepen gebruikt voor verblijf en "bestemd en gebruikt voor de vaart". Deze schepen worden niet aangeduid als bouwwerk en hoeven daarom niet te voldoen aan de voorwaarden van het bouwbesluit. Varende woonboten worden gezien als tussencategorie. Ze worden wel vrijgesteld van het Bouwbesluit maar niet van de omgevingsvergunning.

Om als varende woonboot te worden aangeduid te worden zijn een aantal beoordelingscriteria opgesteld die niet allemaal tegelijk van toepassing hoeven te zijn. De criteria lijken zeer ruim te zijn genomen, bepalend zijn:

  • de vorm van het casco en het materiaalgebruik;
  • de bedoeling waarmee het schip oorspronkelijk is of wordt gemaakt;
  • de aanwezigheid van voortstuwing of aandrijving (al dan niet indirect);
  • de aanwezigheid van een stuurinrichting;
  • de zichtlijn vanuit de stuurinrichting; of
  • of het schip gebruikt mag worden om mee te varen op grond van de Binnenvaartwet.


Voor bestaande woonboten met een ligplaatsvergunning verandert er niets zolang men de woonboot niet wil vervangen door nieuwbouw. Verbouwing of vervanging door een reeds bestaande woonboot blijft mogelijk, in principe onder dezelfde voorwaarden die nu gelden, zonder aan de technische voorwaarden van het bouwbesluit te hoeven voldoen. Er zal dan (zoals nu ook al) meestal een nieuwe ligplaatsvergunning afgegeven moeten worden (gelijkgesteld aan de omgevingsvergunning).

Schepen die geen ligplaatsvergunning of -ontheffing nodig hadden (b.v. in de Noorderhaven) worden gelijkgesteld aan bouwwerken met een omgevingsvergunning. Het betekent waarschijnlijk het definitieve einde van de vrijhaven, waarbij de nu aanwezige woonboten in de haven verkocht kunnen worden alsof ze een vaste ligplaats hebben. De kans is groot dat het huidige woonbotenbestand niet meer zal veranderen en er feitelijk sprake zal zijn van een woonschepenhaven. Van belang zal wel zijn of de aanwezige schepen als varend of niet varend gaan worden aangeduid.

De consequenties voor de Verordening Openbaar Vaarwater zijn nog niet helemaal duidelijk. De gemeente kan eisen van welstand voor niet varende woonboten opnemen in de welstandsnota, hierbij zal dan overgangsrecht van toepassing zijn. Voor varende woonboten zou de Verordening ongewijzigd van kracht kunnen blijven.


Er wordt gestreefd om de wet per 1 januari 2017 in te laten gaan.