Proefprocedure Noorderhaven onvermijdelijk na debat in de gemeenteraad
4 maart 2018
Na de teleurstellende gemeenteraadsvergadering is het duidelijk geworden dat één of meerdere proefprocedures over de toekomst van de Noorderhaven onvermijdelijk zijn geworden. Liever had het WCG gezien dat een langdurige juridische procedure was overgeslagen en dat de gemeente direct tot de (wettelijke) realiteit was overgegaan: een vergunningstelsel voor de Noorderhaven. Het WCG heeft dat onlangs kort uiteengezet in deze brief aan de raadscommissie Ruimte en Wonen.
Het WCG is in november in principe al met wethouder Van der Schaaf overeengekomen dat er een proefprocedure kan komen en dat het WCG een geschikte kandidaat kan aandragen.
Voor het WCG zijn de centrale vragen die door een procedure beantwoord zullen moeten worden:
- wat is een "varend schip" volgens de Verordening Openbaar Vaarwater ?
- kan een woonschip in de Noorderhaven dat met toestemming permanent stil ligt en alleen voor een werfbeurt zijn plek verlaat beschouwd worden als een drijvend bouwwerk zoals omschreven in de nieuwe wet ?
Het antwoord op de laatste vraag bepaalt of er bouwwerken in de haven liggen. Is het antwoord "ja" (WCG) dan liggen er bouwwerken in de haven en krijgen deze schepen automatisch een omgevingsvergunning en bijbehorende rechtszekerheid, vervolgens zullen de echt varende schepen overeenkomstig het gemeenteraadsbesluit van 31 mei 2017 gelijk behandeld moeten worden.
Het college van b&w stelt op 4 december 2017 dat er alleen "varende" woonschepen in de Noorderhaven mogen liggen en dat dit geen bouwwerken zijn. Het college bevestigt echter tevens dat "varende" woonschepen in de Noorderhaven permanent stil mogen liggen. (brief gemeente aan Noorderhavenbewoners)
Anders geformuleerd: de gemeente stelt dat er op grond van de Verordening Openbaar Vaarwater (VOV) geen bouwwerken in de Noorderhaven mogen liggen en het WCG (en mr. Goudriaan) stellen dat er simpelweg bouwwerken in de haven liggen (de permanente stilliggers die alleen voor een werfbeurt verkassen). Als de gemeente gelijk krijgt kan het college van b&w door met wat het van plan is: de haven blijft zoals die is, niemand krijgt een vergunning, handhaving wordt aangescherpt, schepen die niet kunnen varen of aan de VOV voldoen moeten de haven verlaten. Als het WCG gelijk krijgt zal de gemeente met een vergunningstelsel voor de haven aan de slag moeten en dat resulteert in nieuw beleid dat door de gemeenteraad zal moeten worden vastgesteld.
Nieuwe wet
Omdat het gaat om een nieuwe wet is de rest van waterwonend Nederland bijzonder geïnteresseerd in de uitkomst van de proefprocedure. Woonbootadvocaat Cor Goudriaan heeft het WCG in december gelijk gegeven in zijn advies aan de gemeente. Het WCG heeft vorige week een verkennend gesprek gehad over de proefprocedure met een advocaat in Groningen. Hij komt grofweg tot dezelfde conclusie als Goudriaan. Over de voorwaarden en de vraagstelling voor de proefprocedure, alsmede de financiering vindt komende week overleg plaats met de gemeente.
Rest de vraag: wat gaat de gemeente doen in de periode dat de proefprocedure loopt ? Een inventarisatie van de schepen zal niet veel meer dan een globale schouw van de buitenkant kunnen zijn. Aan boord heeft de gemeente niets te zoeken, bovendien moet nog maar blijken uit een procedure of het nodig is dat een schip kan varen en wat er onder varen verstaan wordt. Een herschikking is volgens het WCG niet mogelijk zolang de procedure loopt en nog niet vaststaat of er bouwwerken in de haven liggen.
Meer informatie: