Verslag evaluatie convenant gemeente Groningen

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken

pdf versie

Verslag van de evaluatiebijeenkomst over het convenant tussen de gemeente Groningen en de wijkorganisaties op 22 november van 18.00 tot 10.00 uur in de Oosterpoort

Aanwezig: vertegenwoordigers van de wijkorganisaties, burgemeester Rehwinkel, wethouder De Vries, wethouder Visscher, het algemeen managementteam van de gemeente Groningen, de ambtelijke voorbereidingsgroep, Ferry Willemse (adviseur van de wijkorganisaties) en Frank Geene (voorzitter).

Opening

De burgemeester opent de bijeenkomst. Na zijn welkomstwoorden vraagt hij de vertegenwoordigers van het woonschepencomité Groningen (WCG) en de gemeentesecretaris dhr. Bosdijk naar voren te komen om ook het convenant te tekenen.

Plenaire toelichting

Ferry Willemse, adviseur van de wijkorganisaties, geeft een toelichting op de voorbereidingen en de uitkomsten van de enquête. Hij maakt van de gelegenheid gebruik een aantal suggesties te doen ter verbetering van de samenwerking.

Zorg voor een eenduidig en actueel e-mailbestand van de wijkorganisaties (bijvoorbeeld: voorzitter@vinkhuizen.nl).

Zorg voor de digitale ontsluiting van gemeentelijke informatie.

Meld aan de wijkorganisaties de inhoud van de participatieparagrafen die onderdeel zijn van besluitnota’s of raadsvoorstellen.

En ten slotte: Wijkorganisaties zijn het verlengde van het politieke bestuur. Ook al zijn ze niet gekozen, ze hebben dezelfde opgave en dat is het betrekken van burgers bij politiek en bij de wijk. Burgers zijn steeds beter geïnformeerd, daarom moeten zowel gemeente als wijkorganisaties ook steeds sneller zijn om de burger te informeren. Zoek daarin de samenwerking: U heeft meer gemeen dan u denkt, aldus dhr. Willemse.

Koffiepauze

Discussie in 4 groepen Aan de hand van stellingen en onder voorzitterschap van een vertegenwoordiger van de wijkorganisaties een discussie in 4 groepen.

1) Over de informatievoorziening:

Besturen van wijkorganisaties verdienen optimale informatievoorziening van de gemeente, eerder en uitgebreider dan raadsleden.

  • Voorzitter: Toon Garritsen
  • Terugkoppeling door: Jaap Diepenveen (algemeen directeur a.i. RO/EZ)
  • Verslag: Anne Krijn Piersma

Samenvatting:

Het antwoord is ja, want het gaat bijna altijd om zaken die uiteindelijk in de wijk landen. Niet alle wijkorganisaties willen stukken die nog geheim zijn ontvangen. Bovendien is geheimhouding vaak helemaal niet nodig. Openheid kan de relatie alleen maar verbeteren.

Zorg voor overleg en informatie vóórdat de probleemdefiniëring rond is, dan kan iedereen z’n kaarten open op tafel leggen en samen aan een oplossing werken. Dit geldt zowel voor de gemeente als voor de wijkorganisaties.

Wees eerlijk en duidelijk over de mate van invloed die bewoners hebben.

Communicatie tussen wijkorganisatie en gemeente is nu nog sterk afhankelijk van de persoon (projectleider).

Het is belangrijk dat de gemeenteraad op de hoogte is van de opvattingen van de wijkorganisaties. De wijkorganisaties moeten de gemeenteraad actief opzoeken. De informatievoorziening kan en moet beter. Zorg voor een handleiding van het raadsinformatiesysteem en maak wijkorganisaties wegwijs in de online stukkenstroom van de gemeente.

Wethouder De Vries zegt toe dit te gaan organiseren.


2) Over omgangsvormen van de gemeente en de wijkorganisaties:

Wijkorganisaties en ambtenaren die hun wederzijdse relaties goed onderhouden zijn het meest succesvol in hun samenwerking.

  • Voorzitter: Magda Rozenveld
  • Terugkoppeling door: Leo Bosdijk (gemeentesecretaris a.i.)
  • Verslag: Irma Zijlstra

Samenvatting:

Iedereen is het eens met de stelling. Bekend maakt bemind. Het is nodig en goed voor de samenwerking om tijd en energie te steken in de relatie, daarvan zijn veel goede voorbeelden. Op het terrein van de sociale agenda is nog wel winst te behalen. De mensen van stadsdeelcoördinatie zijn het meest zichtbaar, net als de stadsdeelbeheerders. Dat werkt heel goed en naar ieders tevredenheid. Maar hoe zit het met de rest van de ambtenaren? De ervaringen zijn verdeeld. Soms zijn er ambtenaren die niet ’s avonds kunnen of willen werken. Dat is voor de wijkorganisaties lastig, omdat zij zijn aangewezen op de uren buiten kantoortijden. Daarnaast wordt ook het verschil in professionaliteit en dus macht gevoeld. Dit is in principe onoplosbaar, maar we kunnen een aantal dingen doen:

Organiseer ruimte om ’s avonds te overleggen;

Leg afspraken vast en zorg dat de notulen binnen drie weken klaar zijn

De wijkorganisaties communiceren de afspraken met de achterban;

Soms is er behoefte aan ondersteuning in de vorm van opbouwwerk;

Regel bij de gemeente de kennisoverdracht als een contactpersoon voor de wijk van functie verandert.

3) Over de uitzonderingsbepalingen in het convenant

De convenantbepalingen moeten van toepassing worden op alle gemeentelijke besluiten die in hun uitwerking effecten hebben op de leefbaarheid van de wijk.

  • Voorzitter: Derk Jaap Bessem
  • Terugkoppeling door: Hans Morssink (algemeen directeur HVD)
  • Verslag: Joke Sissing

Samenvatting:

In het huidige convenant zijn nu uitgezonderd alle bovenwijkse voorzieningen en maatregelen, en zaken waar derden bij betrokken zijn zoals Provincie, Rijk of instellingen e.d.

Bovenwijkse zaken hebben wel degelijk effecten in de wijk zoals de aanleg van de tram en studentenhuisvesting. Omdat dergelijke zaken niet zijn geregeld in bestemmingsplannen zouden ze wel onder het convenant moeten vallen.

Wijkorganisaties hebben niet de behoefte het besluitvormingstraject van de gemeenteraad over te doen. Ze willen wel graag advies geven, ook over zaken die de wijk overstijgen.

Een voorbehoud is dat ‘not in my backyard’ een grotere rol kan gaan spelen.

Kortom; bij de wijkorganisaties leeft de wens dat de uitzonderingsbepalingen worden aangepast. Altijd vroegtijdig informeren en adviesrecht geven bij bovenwijkse aangelegenheden of ontwikkelingen waar derden bij betrokken zijn. Ja, tenzij! In specifieke uitzonderingsgevallen hier beargumenteerd bij voorbaat van wordt afgeweken.


4) Over de toegevoegde waarde van wijkorganisaties en het convenant

De wijkorganisaties en het convenant bevorderen in hoge mate de participatie van bewoners in de stad.

  • Voorzitter: Wim Borghols
  • Terugkoppeling door: Roel Vogelzang (algemeen directeur a.i. OCSW)
  • Verslag: Jaap Taheij

Samenvatting:

Er zijn duidelijke verschillen in organisatievorm, aanpak en programma van wijkorganisaties. De focus ligt bij de een meer op actie en bij de ander meer op overleg. In elk geval komt bij iedereen zowel belangenbehartiging als sociale samenhang (gemeenschapszin) naar voren als belangrijke functies.

Wethouder De Vries oppert nog de spanning die er kan bestaan tussen deelbelangen en wijkbelang in een buurt/wijk en vraagt hoe we daar meer om moeten gaan. Men geeft aan dat het afstand nemen van deelbelangen soms nodig is, maar ook dat het goed is binnen de wijk controversiële zaken in discussie te brengen en er stevig over te praten met elkaar.

Er is niemand die vindt dat het zomaar aan het gemeentebestuur moet worden voorgereden als er verschillen in de wijk leven. Het blijft goed dan toch naar consensus te zoeken en daar de tijd voor te nemen.

Kortom; het convenant heeft zeker een toegevoegde waarde, maar of het in hoge mate de participatie bevordert is de vraag. Het doet dat in redelijke mate denken de meesten en dat is al heel wat. Erken wel verschillen in context van wijk en wijze van opereren van wijkorganisaties. Zorgt tenslotte dat je er de kleur en mening van de diverse dorpjes in wijk en stad goed mee over het voetlicht kan brengen.


Afspraken en opmerkingen

die gemaakt zijn tijdens de plenaire terugkoppeling van de discussies op 22 november 2010

  • Het college van B&W zegt toe een avond te organiseren waarin uitleg wordt gegeven over hoe men bestemmingsplannen kan lezen.
  • Adviezen van de wijkorganisaties opnemen in de participatieparagraaf? Betrekken bij de kadernota!
  • Als het gaat om de inpassing van stedelijke projecten in de wijk, willen de wijkorganisaties ook daarover graag vroegtijdig overleg.
  • Het college van B&W adviseert het convenant exclusief te houden en daar geen stedelijke discussies in te brengen. Dus geen vanzelfsprekende zaken willen regelen met een convenant, maar juist de wijkspecifieke zaken. Het college is altijd bereid om daarnaast met het collectief in gesprek te gaan en een digitaal platform te organiseren voor stedelijke discussies. (De wijkorganisaties worden uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst over jongerenhuisvesting op woensdag 19 januari van 17 tot 18 uur.)
  • Het Wmo-platform wordt geadviseerd door het cluster wijken. Wethouder Visscher vraagt zich af of wijkorganisaties advies gevraagd moet worden als het gaat om zaken als huisvesting van burgers met een verstandelijke beperking etc. Het gemeentebestuur wil mensen een plek geven in de stad via instellingen en voorzieningen. Daarover vraagt het bestuur geen advies, maar wil natuurlijk wel overleggen en informeren.
  • De wijkorganisaties willen nog graag een bijeenkomst met de gemeenteraad om te praten over burgerparticipatie en het convenant.

Afsluitende observaties

van Frank Geene, de voorzitter:

Opvallend is de eenstemmigheid van deze avond. Dankzij het convenant is de betrokkenheid en participatie minder toevallig. De avond heeft een aantal mooie ingrediënten voor de kadernota burgerparticipatie opgeleverd.

Een aantal aandachtspunten:

  • informeer actief
  • maak wegwijs
  • exclusief adviesrecht op het niveau van de wijk versus stedelijke vraagstukken met effecten in de wijk

Dit laatste is een discussiepunt dat we aan de gemeenteraad gaan voorleggen, met de vraag of de raad het convenant wil aanpassen.

Tenslotte complimenten en applaus voor Ferry Willemse (adviseur van de wijkorganisaties).