Herenakkoord wordt misbruikt in discussie belastingverhoging

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken

Zowel in het Dagblad van het Noorden d.d. 22-03-2013 als in het stuk van ambtenaar Eric Mooij (Wonen op het Water, versie 0.4) wordt gesuggereerd dat de roerend zaakbelasting (RZB) tot stand is gekomen door een 'herenakkoord'. Feit is dat de gemeenteraad op 17 oktober 2001 unaniem besloten heeft tot invoering van RZB. Omdat op dat moment nog niet geheel duidelijk was hoe de RZB precies zou uitpakken is het herenakkoord (tussen toenmalig wethouder W. Pattje en het WCG-bestuur in de personen van Steven Elings en Klaas Koetje) gesloten dat er tenminste tien jaar niet meer over liggeld oftewel de huur van de ligplaats zou worden gesproken. De invoering van RZB is dus een raadsbesluit en niet een of ander afspraakje dat in de achterkamertjes mondeling is gemaakt. In de ambtelijke stukken van de gemeente en in de krant wordt nu net gedaan alsof is afgesproken dat na 10 jaar de RZB weer zou vervallen. Dat is dus niet zo.

Een van de saillante punten uit de toenmalige discussie is dat men zich wat zorgen maakte over de opbrengst van de RZB omdat uit de geraamde opbrengsten zou blijken dat een gemiddeld schip ongeveer 80.000 gulden, zo'n 35.000 euro waard zou zijn. De gemeente berekent de huidige opbrengst RZB op 70.000 euro. Als je terugrekent staat een RZB opbrengst van 70.000 euro gelijk aan een waarde van ongeveer 100.000 euro per schip. Dat betekent dat de waarde van de woonschepen met vergunning in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld zou zijn, terwijl dat voor huizen in Groningen 'slechts' zo'n 30 tot 40 % is. (bron: http://www.huizenprijs.com/groningen.html)

Er is een belangrijke verandering opgetreden sinds 2001. Er werd door het WCG vanuit gegaan dat de waarde van de ligplaats(vergunning) niet meegerekend mocht worden in de RZB omdat de ligplaats immers niet van de bootbewoner is. Toen was er namelijk nog een verschil tussen een eigenarendeel en een huurdersdeel in de onroerend zaakbelasting (OZB) en de RZB. Aangezien bootbewoners de plek niet huurden kon daarover ook geen RZB worden geheven. In een juridische procedure heeft een rechter echter uitgesproken dat de ligplaats(vergunning) wel in de RZB mag worden meegerekend ook al is de ligplaats niet het eigendom van de bootbewoner/vergunninghouder. De rechter vond namelijk dat de waarde van de ligplaats(vergunning) zo'n grote invloed heeft op de waarde van het schip dat deze niet los van elkaar kunnen worden gezien. In Groningen wordt de waarde van de ligplaats(vergunning) sinds de invoering in 2002 in de RZB meegerekend, bleek in 2010.

De truc die men nu wil toepassen is de RZB ongeldig te verklaren. Dat doet men tevens omdat een verhoging van de RZB automatisch een verhoging van de OZB (oa. voor huizen) zou betekenen omdat de wet dat voorschrijft. In dat geval zouden natuurlijk ook de huisbewoners in opstand komen en de gemeente vindt het uiteraard niet aantrekkelijk om 50.000 woningbezitters op de Grote Markt te ontvangen. Dan kun je beter een robbertje vechten met pakweg 500 booteigenaren.

(Klaas Koetje)