Woonboten bestemd en gebruikt voor de vaart

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken

Bron: Memorie van Toelichting bij de Wet verduidelijking voorschriften Woonboten (1 januari 2018)


Schepen voor verblijf en bestemd en gebruikt voor de vaart (MvT, p3)

Er is reden om een uitzondering op te nemen in de wet voor een tussencategorie, te weten schepen waarvan niet bij voorbaat duidelijk is of deze altijd zouden worden aangemerkt als varend schip. De regering is van mening dat deze schepen niet gekwalificeerd moeten worden als bouwwerk en daarom bevat het wetsvoorstel een uitzondering voor deze schepen. Het betreft de categorie (historische) varende schepen waarop wordt verbleven (wonen, restaurant, museum en dergelijke). Deze schepen liggen veelal langere tijd stil, maar er wordt af en toe mee gevaren. Toepassing van de bouwregelgeving op deze varende schepen is voor een deel niet mogelijk. Ook hebben veel van deze schepen een historisch karakter hetgeen verloren zou gaan indien deze schepen moeten voldoen aan de bouwregelgeving. Het vastleggen van deze uitzondering is dan ook vooral van belang voor het behoud van de groep historische schepen die zo nu en dan varen en die tevens gebruikt worden om op te wonen of om als museum te fungeren.


"bestemd voor de vaart...."

Om voor de Wet Verduidelijking Voorschriften Woonboten als varende woonboot aangeduid te worden zijn een aantal beoordelingshandvatten opgesteld die niet allemaal tegelijk van toepassing hoeven te zijn.

De handvatten lijken ruim te zijn genomen zo blijkt uit de Memorie van Toelichting (p3).

Bepalend zijn:

  • de vorm van het casco en het materiaalgebruik;
  • de bedoeling waarmee het schip oorspronkelijk is of wordt gemaakt;
  • de aanwezigheid van voortstuwing of aandrijving (al dan niet indirect);
  • de aanwezigheid van een stuurinrichting;
  • de zichtlijn vanuit de stuurinrichting;
  • of het schip gebruikt mag worden om mee te varen op grond van de Binnenvaartwet

Hoewel in de Memorie van Toelichting wordt verwezen naar het belang om historische schepen vrij te stellen van de eisen van het Bouwbesluit, is "historisch schip" geen voorwaarde op zich geworden. Met de zes genoemde, niet-cumulatieve handvatten ligt het voor de hand dat een gemiddeld varend woonschip wordt bedoeld.


"...en gebruikt voor de vaart"

Op p12 van de Memorie van Toelichting is sprake van een cumulatieve eis: "Met deze (wets)wijziging wordt een zevende lid toegevoegd aan artikel 1 van de Woningwet. Bepaald wordt dat een schip dat wordt gebruikt voor verblijf en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart niet wordt aangemerkt als bouwwerk voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde. Kortom, op dergelijke schepen is de bouwregelgeving niet van toepassing. In de jurisprudentie is vooral met de uitspraak van de afdeling bestuursrechtspraak van 16 april 2014 het criterium ontwikkeld dat voor de vraag of een boot een bouwwerk is, doorslaggevend is of die boot bedoeld is om ter plaatse te fungeren als woning. Juist omdat voor schepen waarop wordt verbleven, die voor (zeer) lange tijd stilliggen (al dan niet op een vaste of tijdelijke ligplaats) en slechts af en toe varen, niet op voorhand duidelijk is hoe dit criterium zal worden toegepast in de toekomst is het van belang hierover uitsluitsel te geven op het niveau van de wet. Het kabinet is van mening dat deze schepen als varende schepen zouden moeten worden aangemerkt. Voor deze schepen geldt dat twee functies van belang zijn, verblijven en varen. Beide aspecten komen dan ook terug in de formulering van de uitzondering. Juist omdat het hier gaat om schepen die kunnen varen en worden gebruikt om mee te varen is aansluiting gezocht bij terminologie van de Binnenvaartwet en het Binnenvaartbesluit. In artikel 1, eerste lid, van de Binnenvaartwet wordt een binnenschip onder meer omschreven als een vaartuig dat is bestemd voor de vaart. In het Binnenvaartbesluit wordt in de begripsbepalingen telkens de bewoordingen «schip dat is bestemd of wordt gebruikt voor» gehanteerd. In de uitzondering is uitdrukkelijk gekozen voor de bewoording dat het gaat om schepen die bestemd zijn voor de vaart en worden gebruikt voor de vaart, om uitdrukking te geven aan het feit dat het gaat om schepen die kunnen varen en daadwerkelijk varen ook al is dat slechts af en toe. Het gaat hier dus om een cumulatieve eis. Daarmee ontstaat ook met betrekking tot deze schepen rechtszekerheid."