WCG: Antwoorden college op vragen over Watervisie roepen vooral nieuwe vragen op

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken


Groningen, 28 mei 2017


Geachte leden van de gemeenteraad,


Het Woonschepencomité Groningen (WCG) voelt zich geroepen kort te reageren op de antwoorden van het college op de vragen over de Watervisie die in de raadscommissie van 10 mei zijn gesteld. De antwoorden roepen bij het WCG vooral nieuwe vragen op. Wij verwijzen daarbij graag naar onze eerdere reactie van 7 mei.

Diepenring: verschil van uitgangspunten WCG en gemeente 

Het WCG heeft nadrukkelijk gesteld dat het zou moeten gaan om de rotte appels in de Diepenring aan te pakken. Het college wil daarentegen primair woonboten verwijderen op specifieke locaties en geeft daarbij aan dat er op die plekken slechts 2 tot 4 woonboten in een goede staat van onderhoud verkeren. Dit impliceert dat het overgrote deel dus wel weg kan. Het WCG is het hier uiteraard mee oneens. Bovendien zullen de slechte boten op de andere plekken in de Diepenring gewoon blijven liggen. Verhuizingen (gedwongen?) binnen de Diepenring zijn onwaarschijnlijk. Voor de resultaten van handhaving zullen de verwachtingen bescheiden moeten zijn: het heeft de afgelopen 30 jaar vrijwel niets opgeleverd en de nieuwe wet bestendigt juist de huidige situatie.

Garanties worden niet gegeven

Op vrijwel alle kernpunten blijven de antwoorden vaag. 

"Onteigening van woonboten is niet waar wij op koersen" Onteigening van woonboten of verplichte verhuizingen omwille van de "beleefbaarheid van het water" of voor de aanleg van (horeca-)terrassen is voor het WCG absoluut onaanvaardbaar.

"Herinvoering van liggeld in de Noorderhaven is geen halszaak" Waarom begint het college er dan telkens weer over? Liggeld en RZB hebben een compleet verschillende grondslag en kunnen daardoor niet aan elkaar gekoppeld worden.

Gegoochel met aantallen ligplaatsen

Feit is dat door de gemeente sinds 2010 negen ligplaatsen zijn opgekocht in de Diepenring (tram) en negen ligplaatsen zijn opgeheven in de Woonschepenhaven en dat deze ligplaatsen conform de afspraken elders gecompenseerd zouden moeten worden, hetgeen niet is gebeurd.

Eerst nieuwe ligplaatsen aanleggen dan pas ligplaatsen opheffen

Een duidelijke uitspraak van de wethouder op 16 november j.l. Gezien de toezeggingen uit het verleden heeft het WCG er weinig vertrouwen in. Daarnaast is niet onderzocht of de uitgifte van nieuwe ligplaatsen uitsluitend voor varende woonschepen wel gewenst en realistisch is gezien de nieuwe wetgeving.

Andere vragen die onbeantwoord blijven:

- Is er belangstelling voor de 6 nieuwe ligplaatsen voor historische schepen in Hoogkerk ? De kans is groot dat hiervoor schepen buiten Groningen gezocht moeten gaan worden.

- Hoe realistisch en wenselijk zijn de 8 nieuwe ligplaatsen aan het Eemskanaal ? Dit kanaalvak wordt thans gebruikt door de beroepsvaart, charterschepen en door enorme cruise/slaapschepen bij evenementen als Eurosonic

- Hoe wordt het capaciteitsprobleem van de Noorderhaven opgelost? Er zijn 67 adressen toegewezen terwijl er plaats is voor circa 58 schepen.

- Zijn er echt niet meer locaties voor nieuwe ligplaatsen beschikbaar ? Het WCG gelooft daar niets van.

- Waarom zou nieuw te graven water een "woonschepenhaven" moeten worden ? De afgelopen jaren zijn er interessante plannen voorbij gekomen voor veelzijdige en duurzame woonvormen op het water.

- Op welke wijze worden vervangende ligplaatsen uitgegeven voor "verhuizers" uit de Diepenring, hebben deze voorrang op degenen op de lange wachtlijst voor een ligplaats ?

De nieuwe wet

Het college lijkt nog steeds niet te willen begrijpen waar het om gaat wat betreft varende woonschepen.

Uit de Memorie van Toelichting op de nieuwe wet (p12): "In de uitzondering is uitdrukkelijk gekozen voor de bewoording dat het gaat om schepen die bestemd zijn voor de vaart en worden gebruikt voor de vaart, om uitdrukking te geven aan het feit dat het gaat om schepen die kunnen varen en daadwerkelijk varen ook al is dat slechts af en toe. Het gaat hier dus om een cumulatieve eis."

Het is toch echt de schipper/eigenaar die bepaalt of hij vaart of niet, niet de gemeente. De verwachting is dat slechts een klein deel van alle woonschepen daadwerkelijk varend zal blijven, ook door steeds strengere eisen en hoge kosten om te kunnen/mogen varen. Daarnaast is de overdraagbare omgevingsvergunning die een bouwwerk (niet varend schip) krijgt zeer interessant voor de eigenaar. Over de eisen van het Bouwbesluit hoeven bestaande schepen zich geen zorgen te maken dankzij de brede overgangsregeling en het aangepaste Bouwbesluit. Als alleen voor varende woonschepen in Groningen 40 ligplaatsen aangelegd worden gaat er iets niet goed, dan is er niet gekeken naar behoeften.  

Conclusie

Met betrekking tot wonen op het water zal de gemeente weinig tot geen medewerking van bewoners en WCG kunnen verwachten bij de uitvoering van de huidige ambities. Behoeften, wensen, haalbaarheid en juridische zaken zullen eerst veel beter onderzocht moeten worden. Het huidige stuk zal leiden tot nauwelijks te controleren ad-hoc beleid en mogelijk zelfs willekeur.


met vriendelijke groet namens het bestuur,

Dirk van Driel