Reactie WCG op wijzigingsvoorstel Woningwet

Uit Woonschepen Comite Groningen
Ga naar: navigatie, zoeken


Voorstel wijziging Woningwet


Het Woonschepencomité Groningen (WCG) is een door de gemeente erkende bewonersorganisatie en vertegenwoordigt en komt op voor de belangen van alle ongeveer 440 vergunde ligplaatsen en rond de maximaal 70 ontheffingen van een ligplaatsverbod.

De stad Groningen is na Amsterdam de grootste woonbotenstad van Nederland. Het bestand van rond de 500 woonboten omvat voor het merendeel voormalige bedrijfsschepen en scharken (schip-arken). Een beperkt aantal woonboten, ongeveer tien procent kan gezien worden als ark.

Het WCG maakt zich zorgen over de voorgenomen wijziging van de Woningwet waardoor alle woonboten op termijn moeten voldoen aan het Bouwbesluit. Dit zal in Groningen vergaande en thans nauwelijks te overziene gevolgen hebben. De bewoonbaarheid van vele woonboten zal in het geding komen. Het WCG pleit er dan ook voor het huidige bestand aan voormalige bedrijfsschepen en scharken vrij te stellen van de voorschriften van het Bouwbesluit.

Het WCG meent voor deze stellingname mede steun te vinden in de toelichting die uw Kamer destijds formuleerde bij de intrekking van de meeste artikelen van de Wet op de Woonwagens en Woonschepen in 1991 (Stb. 1991, 395) : "Het ware denkbaar geweest dat deze oude eisen door nieuwe zouden zijn vervangen, maar daarvan is uit dereguleringsoogpunt afgezien. Voor bewoners van woonschepen is de verscheidenheid in de uitvoering van de schepen veelal één van de aantrekkelijke aspecten van de woonvorm. Juist die verscheidenheid bemoeilijkt het stellen van eisen die vergelijkbaar zijn met de eisen die vanuit het oogpunt van volkshuisvesting aan woningen worden gesteld. Deze omstandigheid en het gegeven dat woonschepen woonruimte bieden aan een relatief kleine groep van eigenaren/bewoners, maken het niet wenselijk om nieuwe regels voor de inrichting en het gebruik van woonschepen te stellen."

Naar ons oordeel is er sindsdien weinig veranderd zij het dat een beperkt aantal arken per jaar, al dan niet ter vervanging van bestaande woonboten, en waterwoningen aan het totale bestand in Nederland worden toegevoegd. Dit rechtvaardigt naar ons oordeel nog steeds dat woonboten als hiervoor omschreven kunnen worden vrijgesteld van de bepalingen van het Bouwbesluit.


Teneinde wettelijk gezien een gelijkwaardigheid tussen woonboten en woningen te realiseren achten wij het aanmerken van alle woonboten als bouwwerken op zich niet bezwaarlijk, mits in het Bouwbesluit wordt aangeven hoe met de bouwvoorschriften voor woonarken zal worden omgegaan en de hiervoor genoemde categorieën woonboten van de voorschriften van het Bouwbesluit worden uitgezonderd.


Tot slot enkele punten ter overweging:

  • Toepassing van het Bouwbesluit op alle woonboten kan leiden tot het niet meer opknappen, verbouwen of vervangen van verouderde woonboten. Verwaarlozing en verloedering kunnen hiervan het gevolg zijn. Dit probleem doet zich in Groningen nu al voor als gevolg van knellende lokale regelgeving.
  • Voor varende woonschepen groter dan 20 meter gelden de eisen van het Reglement van Onderzoek voor Schepen op de Rijn (ROSR). Deze eisen kunnen strijdig zijn met de voorschriften van het Bouwbesluit. De eerste regeling benadert het object als schip, de tweede als bouwwerk. Dit is een goede reden om deze categorie uit te sluiten van de voorschriften van het Bouwbesluit, ook om te voorkomen dat deze (vaak historische) schepen door mogelijk strijdige voorschriften niet meer kunnen varen.
  • Toepassing van het Bouwbesluit op alle woonboten kan leiden tot het uitsterven van bepaalde typen schepen die cultuurhistorisch waardevol zijn, alsmede tot het verdwijnen van toch al schaarse ligplaatsen.


Met vriendelijke groet namens het bestuur van het Woonschepencomité Groningen

Dirk van Driel (voorzitter)